Als ouders de zorg- en opvoedingstaken na de scheiding min of meer gelijk verdelen, is er sprake van co-ouderschap. De kinderen wonen zowel bij hun vader als bij hun moeder. Wat komt er in de praktijk bij kijken?
Co-ouderschap: goed overleg is van belang
Wie co-ouderschap overweegt, moet met een aantal factoren rekening houden. Kinderen brengen bij deze vorm van ouderschap ongeveer net zoveel tijd door bij de ene als bij de andere ouder. Dat is voor de kinderen meestal heel prettig. Beide ouders krijgen bij deze vorm van ouderschap veel mee van het dagelijks leven van het kind. Ook dat is een groot voordeel. Ouders hebben allebei contact met vriendjes, sport en school. Ook met elkaar houden ouders veel contact. Het is daarom belangrijk dat ze na de scheiding in staat zijn tot goed overleg.
Voor het co-ouderschap begint, moeten ouders het eens worden over een aantal praktische en financiële zaken. Afspraken daarover kunnen ze opnemen in het ouderschapsplan. Wanneer ouders gaan scheiden, is een ouderschapsplan verplicht; zonder ouderschapsplan spreekt de rechter geen scheiding uit. In een ouderschapsplan staan bijvoorbeeld afspraken over hoe de ouders elkaar informeren, welke dagen het kind bij wie woont en wie wat betaalt.
Verdeling van zorg hoeft niet 50/50
In de praktijk is co-ouderschap vaak een bijna gelijke verdeling van de zorg. Kinderen zijn bijvoorbeeld drie dagen bij de ene en vier dagen bij de andere ouder. Bij oudere kinderen komt een weekregeling (ene week bij de ene ouder andere week bij de andere ouder) ook vaak voor. Een 50/50-tijdverdeling is geen vereiste. Ouders moeten kijken wat reëel is. Als één van hen fulltime werkt, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat, wordt zo’n gelijke verdeling misschien lastig. Een 30/70-verdeling kan ook co-ouderschap zijn.
Zo maakt u de overstap voor de kinderen makkelijker
Co-ouderschap draait vooral om veel en goede communicatie. Bijvoorbeeld over opvoedingsvraagstukken en over planning. Ouders moeten elkaar (blijven) zien als mede-opvoeder. Als co-ouder relativeren ze hun eigen opvoedingsstijl en gunnen ze de ander iets. Flexibiliteit, vertrouwen en geduld zijn daarbij handige eigenschappen. Ook de kinderen moeten zich instellen op het co-ouderschap. Dat is niet altijd makkelijk. Ouders doen er daarom goed aan als ze beide huishoudens enigszins op elkaar afstemmen. Zo maken ze de overstap voor de kinderen van het ene naar het andere huis makkelijker. Daarnaast moeten ouders heldere afspraken maken over wanneer de kinderen bij wie zijn en hoe zij elkaar als ouders informeren en contact houden. Tot slot is het handig als ouders dichtbij elkaar blijven wonen. Zo sluiten de twee werelden waarin de kinderen na de scheiding gaan leven, het beste op elkaar aan.
Verdeling van kosten
Co-ouderschap is niet in de wet geregeld. Ouders maken in principe zelf afspraken over welke kosten zij verdelen en welke niet. Er zijn ‘eigen’ kosten en ‘te verdelen’ kosten. Eigen kosten zijn de kosten die elk huishouden voor zich maakt. Denk aan huur, telefoon en boodschappen. Te verdelen kosten zijn uitgaven die één ouder doet ten behoeve van de kinderen. Bijvoorbeeld: verzekeringen, abonnementen, contributies of schoolkosten. Ouders kunnen deze kosten op drie manieren verdelen:
- Verdeling naar draagkracht
De ouder die het meest verdient, betaalt het grootste bedrag. Een verandering in inkomen heeft gevolgen voor die verdeling. Ouders blijven inkomensgegevens met elkaar delen. Ze overleggen regelmatig, bijvoorbeeld eens per zes maanden zonder aanwezigheid van de kinderen. - Verdeling per periode
Ouders verdelen de kosten naar het aantal dagen dat het kind in elk van de huishoudens verblijft. Of ze verrekenen de kosten op basis van een vast bedrag per periode. Het afrekenen gebeurt bijvoorbeeld eens per jaar of eens per zes maanden. - Beide ouders betalen de helft
Deze regeling is overzichtelijk. Nadeel is dat de ouder die het minst verdient, de verdeling in de praktijk oneerlijk zal vinden. Daarbij vergt deze regeling veel administratie.
Verdeling van tegemoetkomingen
Bij co-ouderschap horen de kinderen bij twee huishoudens. Het is echter niet toegestaan om kinderen op meer dan één adres in te schrijven in de gemeentelijke basisadministratie. Ouders met meerdere kinderen kunnen hen daarom op papier het beste verdelen. Dat voelt misschien wat raar, maar het is de beste manier om als ouders beiden in aanmerking te komen voor sommige financiële regelingen, zoals eenouderkorting, kinderbijslag en zorgtoeslag. Hebben ouders maar één kind, dan schrijven zij het kind het beste in op het adres van de ouder met het laagste inkomen.
Het verschilt per tegemoetkoming of één of beide ouders er recht op hebben.
- Kinderbijslag
De Sociale Verzekeringsbank (SVB) voert de kinderbijslag uit. De SVB betaalt de kinderbijslag het liefst aan één ouder uit. Ouders verrekenen het bedrag bij co-ouderschap onderling.
- Kindgebonden budget
De Belastingdienst keert het kindgebonden budget uit. De Belastingdienst kan het budget verdelen over beide ouders. Dat gebeurt alleen als zij twee of meer kinderen hebben én als er sprake is van co-ouderschap.
- Heffingskorting
De Belastingdienst betaalt heffingskorting uit aan werkende ouders. Het betreft de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Bij co-ouderschap kunnen werkende ouders allebei de inkomensafhankelijke combinatiekorting aanvragen.
Huurtoeslag
Een kind kan maar bij één ouder staan ingeschreven in de basisadministratie. De andere ouder mag het kind wel meetellen bij het huishouden als hij of zij een verklaring co-ouderschap aan de Belastingdienst kan laten zien. Deze moet door beide ouders ondertekend zijn.
Bron: http://verder-online.nl/