Tijdens de scheiding van hun ouders wordt er te weinig naar kinderen geluisterd. Dat blijkt uit een recent landelijk onderzoek onder (inmiddels volwassen) kinderen. Meer dan de helft van de ondervraagden (54%) zegt bijvoorbeeld dat er géén rekening is gehouden met hun wensen bij de omgangsregeling. Verder-online.nl sprak met een aantal volwassenen die als kind een scheiding meemaakten.
‘Mijn moeder is twee keer getrouwd geweest en beide keren gescheiden. De eerste keer was ik zeven. Het drong pas tot me door toen mijn vader het huis uit ging en wij moesten verhuizen naar een goedkoper huis. Ons – mijn jongere zusje en mij – werd niks uitgelegd. Omdat mijn vader een labiele persoon was, had de rechter bepaald dat wij hem één keer per maand mochten zien, onder toezicht van mijn opa en oma. Hij is geen één keer op komen dagen.
Ook dit overkwam ons, zonder tekst en uitleg.
Nooit heb ik mijn vader meer gezien of gesproken. Omdat mijn vader de nodige schulden had nagelaten en om ons te onderhouden, moest mijn moeder veel werken. Ze was continu weg. Wij waren bij de oppas, op de BSO of bij opa en oma.
Wat ik, terugkijkend, in die tijd enorm heb gemist was een beetje aandacht en liefde. Een knuffel, iemand die vraagt hoe het met je is. Dat zou al wonderen hebben gedaan. Het kwam toen niet bij me op om daar zelf naar te vragen. Je hield je groot, vanuit het idee dat je het allemaal zelf moest doen. Wel lag ik ’s avonds in bed veel te piekeren.
Toen ik 13 was kreeg mijn moeder een nieuwe vriend. Al vrij snel trokken we bij hem in, 40 kilometer verderop. Daardoor kon ik niet naar de school waar ik het liefste heen wilde. Maar toen ik bezwaar maakte, deed mijn moeder alleen een beetje lacherig. “Dit is het, deal er maar mee.” Het was een nare tijd. Mijn stiefvader trok zijn eigen kinderen enorm voor, mijn moeder nam het nooit voor ons op.
Zes jaar later liep ook deze relatie stuk, met veel ruzie en gedoe. Mijn moeder ging toen notabene bij mij te rade of ze moest scheiden. Ze deed het vast niet expres; door alle gebeurtenissen had ze gewoon te weinig ruimte voor ons. Nooit ging het over hoe wij ons voelden. Het besef dat ik behoorlijk tekort ben gekomen, kwam pas toen ik in therapie ging. Dat heeft me echt verder geholpen. Ik studeer nu en woon op kamers en het gaat goed met me. Ook het contact met mijn moeder is best prima. Regelmatig ga ik een weekendje naar haar toe. Maar zodra het gesprek over de scheiding(en) dreigt te gaan, klappen we allebei dicht. Ik heb haar ook nooit verteld van mijn therapie. Die ruimte voel ik nog steeds niet bij haar.’
Nog meer cijfers uit het onderzoek:
- 75% van de (nu volwassen) kinderen had tijdens de scheiding geen inspraak in de omgangsregeling.
- 48% van de (nu volwassen) kinderen zegt dat hun ouders slecht met elkaar omgingen na de scheiding.
- 50% geeft aan als kind met niemand te hebben gepraat over de scheiding.
- 23% van de ouders heeft de kinderen samen verteld dat ze gingen scheiden.
- 54% vindt dat er als kind geen rekening is gehouden met zijn of haar wensen over de omgangsregeling.
- 9% van de ouders bleef ook na de scheiding ruziemaken over de omgangsregeling.
- 33% van de (nu volwassen) kinderen zegt dat hun ouders redelijk tot goed met elkaar omgaan.
- 65% van de (nu volwassen) kinderen van gescheiden ouders zegt dat hun vader goed luisterde.
- 25% van de kinderen had inspraak in de omgangsregeling toen hun ouders gingen scheiden.
Bron: verder online.nl